Na een vlucht van bijna 4000 mijl konden we er niet aan ontkomen, gisteren zijn we aangekomen op het prachtige Tahiti. Maar dat betekent ook dat wij nu fysiek in contact komen met de gevolgen van Corona. Alhoewel het aantal besmettingen hier nog minimaal is, moeten we toch even wennen aan het zien van caissières met mondkapjes én lasmaskers, politie controles die vragen waar je heen gaat en personeel dat alles ontsmet wat we heb aangeraakt. Voor jullie wellicht gesneden koek, wij moeten nog even wennen. Zeker na 2 maanden op zee! Maar het voelt ook goed om vaste grond onder de voeten te hebben én zelden zo goed geslapen als vannacht!
Met het goede been uit bed
De onderkant van de boot is inmiddels flink aangegroeid. Hopelijk mogen we blijven in Tahiti, maar dat stil liggen zal de aangroei geen goed doen. De verwachting is dat we in Tahiti, net als in Nuku Hiva niet mogen zwemmen. Aangezien we voorliggen op schema besluiten we de verveling te lijf te gaan door langs een van de Tuamoto-atols te varen. Wellicht kunnen we daar het anker even uitgooien en de onderkant schoon krabben. De Tuamoto atollen zijn een stuk of 75 ingestorte vulkanen die in een gordel boven Tahiti liggen. Het zijn grote cirkelvormige eilanden waarbij de rand van de voormalige vulkaan net boven het water uitsteekt. Hierop staan de palmbomen te wapperen in de wind en de krater is een oase van azuurblauw zeewater in de verder eindeloze, donkerblauwe oceaan. Soms is via een hele smalle doorgang tussen het rif het binnenmeer bereikbaar. Als we de boekjes mogen geloven ‘één van de hoogtepunten van de Pacific’. Aangekomen bij de Manihi-atol kondigen we onze komst aan op kanaal 16 in de hoop een reactie te ontvangen. Ik herhaal mijn oproep op kanaal 12 en 14. Geen reactie. Om het kwartier herhaal ik mijn oproep op alle drie de kanalen in willekeurige volgorde. Waar ik mijn oproep in het begin richtte op een havenautoriteit of iets dergelijks, eindig ik met een oproep aan welke vorm van leven dan ook. Geen reactie. Naar mate we dichterbij komen onderscheiden we een paar gebouwtjes die op de smalle strook eiland zijn gebouwd en die dienst doen als vakantiehuis, hotel of resort. Door de verrekijker turen we de gebouwen af. Nog maar een keer oproepen op de VHF. Langzaam maar zeker ontstaat het beeld van een soort subtropisch Tsjernobyl. Nergens een teken van leven. D z’n telefoon pakt een streepje bereik op. Waar normaal de naam van de provider staat, verschijnt nu: ‘Restez à la maison’. Aan de horizon pakken grijze wolken zich samen en bundelen hun krachten voor een tropische regenbui. D en ik kijken elkaar aan en besluiten 20 graden op te loeven richting Tahiti. Nu maar hopen dat we daar wel mogen zwemmen.
Radio-netje
Vanochtend in alle vroegte zijn we stilletjes vertrokken van Nuku Hiva met als bestemming Tahiti. Hier wil de FP overheid alle boten verzamelen die in FP nog aan het rondzwerven zijn. Nu we het prachtige eiland hebben verlaten, moeten we ook ons dagelijkse ‘radio-netje’ missen. In de baai liggen inmiddels zo’n 80 boten met allemaal een kapitein. En dagelijks komen alle 80 kapiteins samen in een virtuele vergadering over de marifoon. Om 8u stipt opent de oppervrijwilliger, zelf uiteraard ook kapitein, de vergadering. Hij fungeert als spelleider en neemt vooraf de spelregels door. Nu klinkt zo’n radio-netje heel onschuldig, maar het is een verkleinde weergave van de maatschappij, een kruising van Big brother, De Bus en Utopia. Grofweg zijn er 4 groepen te ontdekken in de baai. Allereerst heb je de autochtonen. Dit zijn de kapiteins die aangekomen zijn in FP voor 21 maart. Deze datum is voor hen belangrijker dan hun eigen trouwdatum. Alle kapiteins die voor deze datum gearriveerd zijn vinden zelf dat zij mogen blijven in FP. Zij vinden immers dat de spelregels naderhand zijn gewijzigd. De kapiteins uit de autochtone groep kennen elkaar al langer en tutoyeren elkaar liefst vergezeld van een begroeting in de taal van de kapitein. Dus als een autochtone kapitein uit Mexico tijdens het radio-netje interrumpeert met zijn bootnaam ‘Moondoggy’ zegt de opper vrijwilliger: ‘Ola Javier, go ahead’. Autochtone kapiteins vallen elkaar nooit af, zeggen alleen wijze dingen en refereren zo vaak als mogelijk aan gebeurtenissen van voor 21 maart. De autochtone kapiteins noemen de tweede groep ‘Asielzoekers’. Dit zijn de arrivals van na 21 maart. De status van deze groep is onduidelijk en de autotochtonen vinden dat deze groep moet ophoepelen naar Tahiti. Als een kapitein uit de asielzoeker-groep interrumpeert in het radio-netje wordt deze niet herkend en moet de kapitein minstens drie keer zijn bootnaam spellen voordat hij van wal mag steken. De derde groep zijn de drop-outs. Zij vinden de autotochtonen maar soup-nazi’s die alleen maar handelen uit eigen belang en politieagent spelen voor andere zeilers. De laatste groep zijn de Fransen. Zij maken een rommel van hun boot en stinken, althans dat denk ik. Zij zonderen zich af en organiseren een eigen ‘converçation virtuél’ in hun eigen taal.
Naast zakelijke informatie is het radio-netje ook doorspekt van intriges en aantijgingen. Akkefietjes met stern-anchors, zeilers die stiekem hun onderwaterschip schoonmaken of bij elkaar op bezoek gaan, worden tot in detail beschreven dat alhoewel geen namen genoemd worden, iedereen snapt om wie het gaat. De Corona stress brengt blijkbaar niet bij iedereen het beste naar boven.
De dag voor vertrek gooien we de tanks vol diesel. Mocht er eventueel een tekort ontstaan, kunnen wij in ieder geval vooruit. Na het tanken laten we ons anker weer zakken bij de uitgang van de baai. Dan kunnen we immers bij zonsopgang gelijk naar buiten. Als we net goed en wel liggen, komt onze buurman aangeroeid. Duidelijk een drop-out. Het blijkt Adam, een halve hippie uit Hawaii. We maken een praatje over het leven in de baai en hij vertelt dat hier aan de rand de grootste manta-rays voorbijkomen. Vandaag stikte het ook van de haaien, voegde hij daaraan toe. Ik zei dat het maar goed is dan dat we niet mogen zwemmen. Ik zou niet weten wat ik moet doen als ik zo’n haai zou zien. Waarop hij zei:” The sharks that you see are not dangerous, you have to be afraid of the sharks you don’t see”. Eigenlijk was het Adam te doen om een paar biertjes. Er geldt een verbod op alcoholverkoop en blijkbaar was hij door zijn eigen voorraad heen. Tijd dus om de voorraad van anderen op te drinken. We stoppen hem drie biertjes toe. Een paar uur later staat Adam weer aan onze boot. Doorweekt van de regen vertelt hij in z’n boxershort dat we vervaarlijk dicht in de buurt van zijn hek-anker komen. Hij stelt voor dat hij het anker losmaakt er een boei aan bindt. Morgen als wij vertrokken zijn, pakt hij dan het hek-anker weer op. Haastig ga ik akkoord, ik ben al lang blij dat wij in de stromende regen en in het donker niet op zoek hoeven naar een nieuwe ankerplek. De volgende morgen bij zonsopgang zijn wij klaar om te vertrekken. Nergens kan ik de boei met het hek-anker van Adam vinden. Totdat D achteloos opmerkt dat de boei onder onze boot verstrikt zit. In de nacht heeft de ankerlijn van Adam zich om ons roer en schroef gewikkeld. Er ziet niets anders op dan onder de boot te duiken. Terwijl ik kopje onder ga, bedenk ik mij wat Adam ook weer zei over de haaien…
Nuku Hiva
Gisteren zijn we aangekomen bij het mooiste eiland wat ik ooit heb gezien. Na 22 dagen op een zee van bijna 4000 meter diep doemde bij het ochtendgloren de contouren op van een machtig eiland. Trots toornen de bergtoppen van bijna 1200 meter uit boven het wateroppervlak. Niets toont dat het eiland op enige manier onder de indruk is van het constante beuken van de machtige oceaan golven op de rand waar het eiland zich verheft boven het wateroppervlak. Onze ankerbaai ligt ogenschijnlijk verscholen achter de imposante rotstoppen maar opent zich als een welkome thuishaven als we de bocht omkomen. De baai ligt ingesloten door een ring van bergen als een vulkaankrater om ons heen. De steile hellingen dicht begroeid door alle kleuren groen die je maar voor kunt stellen. Mooie glooiingen afgewisseld met robuuste rotsen die hoekig de lijnen onderbreken. Sommige toppen mysterieus gehuld in tropische wolken die weinig goeds voorspellen. Donkergrijs van het regenwater dat ze ieder moment kunnen uitstorten over de dorstige jungle. Andere bergtoppen die bijna fluorescerend oplichten in het felle zonlicht. Roofvogels draaien sierlijk op de thermiek om energie te sparen voor een aanval op hun volgende prooi. Aan de voet van de berghellingen staan huisjes met kleurige daken verscholen tussen de palmbomen. Af en toe stijgt er een rookpluim op uit een schoorsteen of tuin. Hoe dichterbij de zee hoe kleurrijker de natuur wordt. Hier worden de palmbomen afgewisseld met fleurige bloemen en struiken. De kade van de hoofdweg van het dorp wordt regelmatig geteisterd door de deining die onopvallend de baai in komt sluipen om zich vervolgens meedogenloos op de kade te pletter te slaan. Alhoewel de rookpluimen de aanwezigheid van mensen verraden blinken de straten juist uit door hun afwezigheid. Het geeft extra mysterie aan dit toch al mysterieuze eiland.
De harde realiteit is alleen dat we niet aan land mogen. Althans niet om het te ervaren, bekijken en te bewonderen. Er zijn maar vier redenen waarom je aan land mag: voor werk dat niet van uit huis gedaan kan worden, voor noodzakelijk boodschappen alleen bij de dichtstbijzijnde winkel, om medische reden waarbij direct contact noodzakelijk is en om hulpbehoevenden en/of kinderen bij te staan. Bij het aan land gaan moet de reden op een speciaal daarvoor verstrekt formulier aangegeven zijn, met eigen pen want niemand leent zijn of haar pen uit, en paspoort. Verder mag er maar één persoon per boot aan land. Om de 200 meter staat een BBQ tent met een local al dan niet vergezeld van een gendarme in uniform om te controleren of aan alle voorwaarden is voldaan. De locals zien er uit als getatoeëerde budha beelden. Alhoewel ze er vervaarlijk uit zien, zijn ze de vriendelijkheid zelve. Wellicht mede omdat de ernst hier nog niet zo hoog is. De gendarme heeft vaak z’n mond vol met iets eetbaars en vind daardoor ook alles prima. Maar toch, meer dan op en neer naar de vuilnisbakken of naar de supermarkt 200 meter verderop zit er niet in. Laat staan verdwalen in het dorp of met een bus de bergen in. Ik moet nog steeds wennen dat ik waarschijnlijk de Marquesas noodgedwongen moet verlaten zonder ze echt te kunnen ontdekken.
Binnenkort zullen we naar Tahiti door zeilen. Voornaamste reden is dat de Direction Polynesienne Des Affairs Maritimes wil dat we daar zijn. Daarnaast hopen we daar beter internet te treffen daar het hier kommer en kwel is. Meer dan WhatsApp tekstberichten zit er niet in. Verder is er een Carrefour op het eiland en niet in de laatste plaats: als er repatriëring op gang komt is het vanaf hier. Het gerucht gaat dat er aardig wat Fransen zijn die naar Frankrijk willen en in mindere mate maar nog steeds een aanzienlijk aantal Frans Polynesiërs is dat naar FP wil vliegen (Voor de vliegfanaten en spotters onder ons: We hoorden dat een Boeing Dreamliner vorige week een record heeft gevestigd door non-stop van Papeete, Tahiti naar Parijs te vliegen, zo’n 16.000 km). Daarom is het niet onaannemelijk dat er wellicht een vlucht gearrangeerd wordt waar wellicht ook andere Europeanen op mee kunnen. Daar moet worden bijgezegd dat het hier dagelijks giert van de geruchten en onbevestigde mededelingen, alles eerst in het Frans om een dag later ook nog eens in het Engels voorbij te komen. Dus allemaal nog erg onzeker, niks bevestigd. Maar omdat het nog een dag of acht zeilen is voordat we in Papeete zijn, kunnende niet hier wachten. Dan zouden we te laat zijn in het geval een vlucht bevestigd wordt. Wordt vervolgd!