Radio-netje

Vanochtend in alle vroegte zijn we stilletjes vertrokken van Nuku Hiva met als bestemming Tahiti. Hier wil de FP overheid alle boten verzamelen die in FP nog aan het rondzwerven zijn. Nu we het prachtige eiland hebben verlaten, moeten we ook ons dagelijkse ‘radio-netje’ missen. In de baai liggen inmiddels zo’n 80 boten met allemaal een kapitein. En dagelijks komen alle 80 kapiteins samen in een virtuele vergadering over de marifoon. Om 8u stipt opent de oppervrijwilliger, zelf uiteraard ook kapitein, de vergadering. Hij fungeert als spelleider en neemt vooraf de spelregels door. Nu klinkt zo’n radio-netje heel onschuldig, maar het is een verkleinde weergave van de maatschappij, een kruising van Big brother, De Bus en Utopia. Grofweg zijn er 4 groepen te ontdekken in de baai. Allereerst heb je de autochtonen. Dit zijn de kapiteins die aangekomen zijn in FP voor 21 maart. Deze datum is voor hen belangrijker dan hun eigen trouwdatum. Alle kapiteins die voor deze datum gearriveerd zijn vinden zelf dat zij mogen blijven in FP. Zij vinden immers dat de spelregels naderhand zijn gewijzigd. De kapiteins uit de autochtone groep kennen elkaar al langer en tutoyeren elkaar liefst vergezeld van een begroeting in de taal van de kapitein. Dus als een autochtone kapitein uit Mexico tijdens het radio-netje interrumpeert met zijn bootnaam ‘Moondoggy’ zegt de opper vrijwilliger: ‘Ola Javier, go ahead’. Autochtone kapiteins vallen elkaar nooit af, zeggen alleen wijze dingen en refereren zo vaak als mogelijk aan gebeurtenissen van voor 21 maart. De autochtone kapiteins noemen de tweede groep ‘Asielzoekers’. Dit zijn de arrivals van na 21 maart. De status van deze groep is onduidelijk en de autotochtonen vinden dat deze groep moet ophoepelen naar Tahiti. Als een kapitein uit de asielzoeker-groep interrumpeert in het radio-netje wordt deze niet herkend en moet de kapitein minstens drie keer zijn bootnaam spellen voordat hij van wal mag steken. De derde groep zijn de drop-outs. Zij vinden de autotochtonen maar soup-nazi’s die alleen maar handelen uit eigen belang en politieagent spelen voor andere zeilers. De laatste groep zijn de Fransen. Zij maken een rommel van hun boot en stinken, althans dat denk ik. Zij zonderen zich af en organiseren een eigen ‘converçation virtuél’ in hun eigen taal.

Naast zakelijke informatie is het radio-netje ook doorspekt van intriges en aantijgingen. Akkefietjes met stern-anchors, zeilers die stiekem hun onderwaterschip schoonmaken of bij elkaar op bezoek gaan, worden tot in detail beschreven dat alhoewel geen namen genoemd worden, iedereen snapt om wie het gaat. De Corona stress brengt blijkbaar niet bij iedereen het beste naar boven.
De dag voor vertrek gooien we de tanks vol diesel. Mocht er eventueel een tekort ontstaan, kunnen wij in ieder geval vooruit. Na het tanken laten we ons anker weer zakken bij de uitgang van de baai. Dan kunnen we immers bij zonsopgang gelijk naar buiten. Als we net goed en wel liggen, komt onze buurman aangeroeid. Duidelijk een drop-out. Het blijkt Adam, een halve hippie uit Hawaii. We maken een praatje over het leven in de baai en hij vertelt dat hier aan de rand de grootste manta-rays voorbijkomen. Vandaag stikte het ook van de haaien, voegde hij daaraan toe. Ik zei dat het maar goed is dan dat we niet mogen zwemmen. Ik zou niet weten wat ik moet doen als ik zo’n haai zou zien. Waarop hij zei:” The sharks that you see are not dangerous, you have to be afraid of the sharks you don’t see”. Eigenlijk was het Adam te doen om een paar biertjes. Er geldt een verbod op alcoholverkoop en blijkbaar was hij door zijn eigen voorraad heen. Tijd dus om de voorraad van anderen op te drinken. We stoppen hem drie biertjes toe. Een paar uur later staat Adam weer aan onze boot. Doorweekt van de regen vertelt hij in z’n boxershort dat we vervaarlijk dicht in de buurt van zijn hek-anker komen. Hij stelt voor dat hij het anker losmaakt er een boei aan bindt. Morgen als wij vertrokken zijn, pakt hij dan het hek-anker weer op. Haastig ga ik akkoord, ik ben al lang blij dat wij in de stromende regen en in het donker niet op zoek hoeven naar een nieuwe ankerplek. De volgende morgen bij zonsopgang zijn wij klaar om te vertrekken. Nergens kan ik de boei met het hek-anker van Adam vinden. Totdat D achteloos opmerkt dat de boei onder onze boot verstrikt zit. In de nacht heeft de ankerlijn van Adam zich om ons roer en schroef gewikkeld. Er ziet niets anders op dan onder de boot te duiken. Terwijl ik kopje onder ga, bedenk ik mij wat Adam ook weer zei over de haaien…

Reacties zijn gesloten.