De aanloop

De voorbereidingen liepen volgens plan. Rustig kon ik mijn actielijst aflopen. Leveranciers kwamen hun afspraken na. De timing was ook goed. De hele watersportbranche piekt in het voorjaar, dus de maanden juli en augustus zijn relatief rustig. Zodoende kon ik ook goede afspraken maken met de werf. In de aanloop heb ik een flink aantal mensen gesproken die ook een lange zeilreis hebben gemaakt. Zonder uitzondering werd iedere voorbereiding wel getroffen door een onvoorziene wending. Bij mij bleven deze echter uit. 9 augustus zou ik vertrekken. Dat was zeker.

Zondag 29 juli voer ik de boot over van Lelystad naar Amsterdam. Samen met Bart en Gijs.  De vrijdag daaropvolgend zou ik een afscheidsborrel geven in Amsterdam en ik wilde graag dat de boot daar voor de deur zou liggen zodat iedereen haar kon zien. Trots als ik was op mijn nieuwe aanwinst. Eenmaal in Amsterdam aangekomen lieten we het zeil zakken voor de Schellingwouderbrug. Bij het starten van de motor hoorde ik de startmotor draaien als een naaimachientje, maar de hoofdmotor sloeg niet aan. Nog eens proberen, geen resultaat. Daar lig je dan te dobberen. Van alles schiet er door je hoofd. Vrijdag had de motor nog een grote beurt gehad op de werf waarbij alle filters, olie en koelvloeistof waren vervangen. Gelukkig kwam er net een grachtensloep voorbij die na wat aandringen ons een sleepje gaf naar de haven van Schellingwoude. Na de dieseltank te hebben leeggepompt en gevuld met verse diesel en vrijdag een nieuwe startmotor te hebben gemonteerd, liep de motor weer als een zonnetje. En precies op tijd klaar voor de borrel!

Mijn broer Auke en ik zouden de boot nog even naar het café varen zodat deze mooi kon pronken voor het terras. Snel nog even voorbij het schip dat van stuurboord aan kwam varen. De sluis stond al open en met een lekker gangetje stuurde ik langs de sluismuur. Halverwege de sluis nam ik gas terug en toen viel de motor weer uit… Driftig probeerde ik de motor weer te starten, echter zonder resultaat. De sluisdeuren aan het eind van de sluis kwamen nu wel angstvallig dichtbij. Realiserend dat de motor echt niet meer ging aanslaan, besloot ik de achterlandvast maar om een bolder te gooien en er op hoop van zegen maar aan te gaan hangen. Tergend langzaam voelde ik het touw door mijn handen schuren met de nodige brandwonden tot gevolg. Maar het belangrijkste was dat de boot stil kwam te liggen voordat we de sluisdeuren raakten. Dat had ik de toeschouwers op de kade niet gegund.

 

Soms heb je van die avonden dat alles op zijn plak valt.  De borrel met aansluitend diner was zo’n avond! Fijn dat alle mensen die je dierbaar zijn de moeite nemen om langs te komen en het enthousiasme te voelen over de reis die ik ga maken. Het weer was fantastisch en de avond bij de Hotel Goudfazant duurde nog lang. De avond zal nog lang in mijn herinnering blijven, evenals de lieve woorden die zijn gesproken met als hoogtepunt de speech van mijn vader. Het was voor mijn ouders op zijn zachtst gezegd ook even wennen dat ik met idee op de proppen kwam. Maar toen ze door hadden dat het mij serieus was, hebben ze me altijd gesteund. Dat geeft mij ook rust.

 

De volgende dag wat licht in het hoofd was de kater gelijk dubbel zo groot toen ik me realiseerde dat de motor het nog steeds niet doet. Het is een zeilboot en een motor is van ondergeschikt belang zou je denken. Echter, als je de motor nodig hebt moet deze het gewoon doen. Na overleg met de werf heb ik besloten de boot toch maar weer naar Lelystad terug te varen. Een werf zoeken in Amsterdam zou ook een mogelijkheid zijn. Echter moet je dan weer van vooraf aan beginnen. Emiel, de monteur uit Lelystad had in ieder geval al een aantal mogelijke oorzaken uitgesloten. En, niet onbelangrijk, ik had een goed gevoel bij de mensen van de werf. Dus Hans, mijn broer, en ik togen richting Lelystad. De gin & tonic nog bonkend in ons hoofd. Als ik het toerental van de motor heel langzaam opvoerde of afvoerde, bleef de motor lopen. De Oranjesluizen gingen goed. We hadden pal wind tegen wat toch neer komt op 6 tot 8 uur zeilen. Met mijn gemoedstoestand had ik daar niet heel veel zin in. Dus ik dacht dat we de vaargeul wel uit konden motoren en dan het Markermeer oversteken naar de dijk van Almere. Dan zouden we daar de zeilen hijsen en in 2 rakken Lelystad kunnen bereiken. Langzaam voerde ik het toerental op van de motor. Nog geen 30 seconden later viel de motor weer uit. En gaf daarna geen enkel sjoege meer. Ik zal je besparen wat er toen door mijn hoofd ging. Inmiddels had ik zelf wel bedacht dat het te maken moest hebben met de dieseltoevoer naar de motor, wellicht de brandstofpomp. Eenmaal aangekomen bij Lelystad stond er toch een dikke 20 knopen aan wind. Net te hard om al zeilend te proberen de haven binnen te lopen. De reddingsbrigade-joker wilde ik nog even op zak houden. Dus ik moest een andere oplossing vinden. Intuïtief gooide ik de bakskist open en haalde de genua uit de bak om ruimte te maken. Ik trok de motorruimte open en pompte met de hand de diesel op via de brandstofpomp. Na een minuut of 3 startte ik de motor. Wat fijn om dat het geluid te horen van een ronkende motor! Op stationair toerental zijn we toen naar de werf getuft. Uiteindelijk bleek het een afgeknelde dieselleiding te zijn in combinatie met opgehoopt vuil (polyester deeltjes) in de leiding voor het eerste filter. Hierdoor kreeg de motor te weinig of geen diesel. Een opluchting dat het geen dure investeringen betrof als brandstofpomp of koppakking. Wel enige zorg over waar het vuil vandaan kwam en hoeveel vuil er nog in de tank zou zitten. Maar dat is voor later! Nu stond niets meer een vertrek in de weg.

Reacties zijn gesloten.