Op naar Las Palmas, het laatste puntje Europa en startpunt van de Atlantische oversteek. Ik realiseer me dat het nu voor het ‘echie’ wordt. Dit wordt de langste oversteek tot nu toe. Tot zover ben ik altijd nog wel binnen afzienbare afstand van land geweest, maar nu kies ik het ruime sop. Geen vluchthavens onderweg of andere escapes. Grappig om te zien hoe steil de leercurve is geweest, 2 maanden geleden maakte ik me nog druk over het eerste nachtje zeilen. Nu draai ik mijn hand er niet meer voor om om langere tijd op het water te zitten, verstoken van contact, op mezelf aangewezen. Tot nu toe kon ik te allen tijde omkeren om naar huis te zeilen als ik niet meer zou willen. Maar hier waaien de winden vrijwel altijd vanaf het Spaanse vasteland richting de Canarische eilanden. Comfortabel als je naar het zuiden wilt zeilen, lastig zo niet onmogelijk als je de omgekeerde weg wil bezeilen. Afzakken naar de Canarische eilanden betekent in feite een point-of-no-return. Niet te lang bij nadenken anders ga ik nog twijfelen ;-).
De reis gaat voorspoedig. Ik heb Las Palmas uitgekozen om een aantal redenen. De stad is goed bereikbaar voor opstappers met een internationaal vliegveld. Het heeft een grote jachthaven tegen een aantrekkelijk tarief, niet onbelangrijk aangezien ik hier een maand wil verblijven. En het heeft het ruimste aanbod aan zeilgerelateerde winkels. Ideale startplaats voor het oversteken van de Atlantic. Ieder jaar vertrekt hier ook de ARC, een toertocht van circa 200 boten die gezamenlijk de oversteek maken. Zij zijn net vertrokken, dus het kan niet anders dan dat er voldoende plaats is in de haven. Tijdens mijn nachtdienst zit ik te fantaseren over de ideale ligplaats. Zo bedenk ik me dat ik niet moet vergeten om een ligplaats te vragen aan de zuidkant van de steiger, zodat ik de meeste zon in de kuip heb. Niet te ver, maar zeker ook niet te dichtbij het toiletgebouw en zo ver mogelijk achterin de haven zodat ik verstoken blijf van die ellendige deining. Daar ben ik nu wel even klaar mee na Portugal.
Mijn ontsteltenis is dan ook groot als we vroeg in de ochtend de haven binnenlopen. Boten liggen driedubbel aan de steiger voor het havenkantoor. Zelfs het tank-ponton is volledig dichtgebouwd met jachten. Aangekomen in het havenkantoor zijn er nog 13 wachtenden voor ons. Gisteren bleek een vrije dag op het eiland en het tempo van de marinero’s ligt bijzonder laag, waarschijnlijk ten gevolge van de alcohol inname van de feestdag ervoor. Al snel bereikt mij het bericht dat de haven vol is en er een wachtlijst bestaat. Een tegenvaller, zeker omdat ik ook bedacht had dat ik tegen deze tijd al fris gedoucht met een heerlijk een drankje op het terras zou zitten. Rustig ademhalen dus, zeker als ik merk dat de Spaanssprekende fransman achter mij wel een plek krijgt toegewezen. Als ik vraag hoe lang ik moet wachten, zegt de marinero: ‘Maybe today’. Dat is een meevaller! Eigenlijk zouden we zo lang moeten wachten op de ankerplaats naast de haven. Maar wij gaan lekker tijdrekken aan de steiger van het havenkantoor, watertank vullen, boot wassen, douchen, enz. Uiteindelijk worden we toch weggestuurd door een boze havenmeester. Die moet je niet tegen je in het harnas jagen, dus ik verontschuldig mij in mijn beste Spanglish en zeg dat we ’maybe today’ een ligplaats zouden krijgen. Blijkt dat de marinero had gezegd: Maybe two day. Op naar de ankerplaats dus…
Reacties zijn gesloten.