Zeelui zwemmen niet

Tijdens onze trip ontmoeten we veel mensen en vooral onze lotgenoten, zeilers. Omdat je een gemeenschappelijke hobby hebt maar wellicht elkaars taal niet spreekt, begrijp je elkaar toch al snel. We volgen allemaal onze droom, een enkeling daargelaten, en herkennen elkaars misère. Ontmoetingen zijn kort maar krachtig en er ontstaan vriendschappen voor het leven, al is het maar voor even. Scott en Mia zijn onze beste vrienden voor deze week. Hij is een gevluchte Noord-Vietnamees die de American dream heeft waargemaakt, Mia een Deense consultant die het liefst beslist met een boom in excel.

We ontmoeten Scott voor het eerst op een steiger in Papeete, Tahiti waar hij trots een coconut crab van een kilo of 10 komt laten zien. Later hebben we midden in de nacht radio contact nadat zijn spinaker val is gebroken en loodsen we hem de pas van Maupihaa binnen. We beginnen tegelijk aan onze oversteek naar Fiji en komen na 9 dagen vrijwel gelijk aan. Wij net iets eerder, niet onbelangrijk ;-). Dat alles schept een band. We zijn dan ook opgetogen als we hun bootnaam op de AIS zien verschijnen als we bij een van de eilanden aankomen. De volgende dag roept Mia ons via de VHF op en nodigt ons uit om te gaan snorkelen in de pas. Meer een mededeling dan een uitnodiging eigenlijk, ze zullen ons de volgende ochtend 11u sharp oppikken. Voordat ik überhaupt mijn bedenkingen kan hebben, volgt het ‘standing by at 1-6’ ten teken dat het radio gesprek is afgerond.

Ik ben van het adagium: ‘zeelui zwemmen niet’ en ‘een echte kapitein verlaat nooit zijn schip’. Het te water gaan beperk ik dan ook tot een minimum en alleen als het niet anders kan. Ik ga zo snel als mogelijk op mijn doel af om te tijd in het water zo beperkt mogelijk te houden. Bij enig onraad of verdachte omstandigheid wordt linea recta gekeerd en middels een verbreking van het record onderwater-accelereren koers gezet naar het beginpunt om terstond het water te verlaten. De oorzaak hiervan is dat ik van jongs af aan een gat in mijn rechter trommelvlies heb. Mijn hoofd onderwater houden leidt tot een klotsend oor, meestal gevolgd door een oorontsteking bij twee aaneengesloten dagen contact met water. Ik ben dus niet opgegroeid met kinderbadjes, een reeks zwemdiploma’s, laat staan met PADI duikcursussen. 

Recreatief in het water liggen ter lering en vermaak komt dus niet in mijn wereld voor. Laat staan in een pas, waar water vervaarlijk hard doorheen stroomt richting een uitgang waar de zeebodem in de blauwe diepte verdwijnt en de kaart de diepte al snel aangeeft in duizenden meters. Waar de oceaan zijn zorgvuldig opgebouwde deining kapot komt slaan op het rif dat heldhaftig stand blijft houden net onder het wateroppervlak aan weerszijden van de pas.

Vlak voor vertrek ben ik echter geopereerd in het OLVG in Amsterdam. Met een diabolo van eigen kraakbeen heeft de KNO arts het gat in mijn trommelvlies gedicht en, hoewel niet aangemoedigd tot diepzee duiken, staat volgens haar mij niets meer in de weg.

Desondanks lig ik de hele nacht wakker om een excuus te verzinnen om niet mee te hoeven. Marieke staat echter te popelen. Al treuzelend kom ik maar niet over de brug met een goed verhaal als in de verte de dinghy komt aanscheuren met Scott en Mia. Scott heeft een zwarte drysuit aan. Aan zijn duikgewichten om zijn middel prijkt een groot mes. Op zijn hoofd een zwart duikmasker zoals je dat uit James Bond films kent. Mia ziet er niet minder stoer uit. Uit de dinghy prijken twee paar reusachtige diepzee vinnen en een speergun waarmee je onder water op roofvissen kunt jagen. Of haaien op afstand kunt houden denk ik. Ik stap met mijn oranje zwembroek met palmboom motief in de dinghy met onder mijn arm mijn snorkel bril die mijn hele gezicht bedekt. Veel gebruikt door kinderen omdat je door neus en mond tegelijk kunt ademen. Mijn Decathlon flippers met gezellig roze randje zitten in de boodschappentas van Carrefour onder mijn andere arm. In planée vliegen we richting de pas. Daar aangekomen neemt Scott gas terug en kijkt met samengeknepen ogen rond om de situatie te observeren. De dinghy schommelt onrustig op het klotsende water. Okay, zegt Scott in onvervalst Amerikaans, heads up! Er volgt een militaire instructie over mogelijke scenario’s, lijnen aan ankers, lijnen aan boeien, motor in neuraal, stroomrichtingen, je flipper uittrekken en daarmee zwaaien in geval van nood en ga zo maar door. Nog niet echt informatie die mij geruststelt. Iedereen trekt zijn vinnen aan. Er gaat een potje rond met iets dat je blijkbaar aan de binnenkant van je snorkelbril moet smeren. De maskers gaan op. Als ik mijn masker opzet smoren mijn laatste bezwaren in mijn luchtpijp. Mia en Marieke springen in het schuimende water.

Scott was redelijk duidelijk in zijn instructie dat hij als laatste te water zou gaan. Dat betekent dus dat het nu mijn beurt is. Benen over de rand. Ik werp een laatste blik voor me uit en ik zie een golf breken op het rif, het uitgaande water botst op de inkomende golven en het schuimende water klotst in de dinghy door mijn gewicht op de rand. Tegen mijn natuur in laat ik mij van de rand glijden en zak in het water. Waar is de boot, waar komt de stroming vandaan, waar ga ik heen, waar is Marieke? Mijn brein draait overuren alle informatie te vergaren om deze vragen te beantwoorden. Langzaam ontwaar ik de zeebodem. Ik peil of de ondergrond beweegt ten opzicht van mijzelf. Eerste inschatting is dat het meevalt. Ook is het onder water een stuk rustiger dan het van boven leek. De zijkant van de pas is een muur bekleed met koraal. Ik ontwaar de waanzinnigste vormen en de mooiste kleuren. Scholen vissen trekken langzaam voorbij. Als de zon achter een wolk vandaan komt en de stralen dieper in het water doordringen, zakt mijn hartslag langzaam van paniek naar standje opgewonden. Scott heeft goed uitgerekend dat het net voorbij hoogwater is. Het afgaand tij leidt ons heel langzaam door de pas richting de uitgang, maar de stroming is zo zwak dat we er gemakkelijk tegen in kunnen zwemmen mocht het nodig zijn. Richting de uitgang wordt het water wat dieper en de vissen wat groter die onder ons door zwemmen. Dan ontdek ik een haai. Langzaam zwemt hij of zij onder ons door tussen het gebergte van koraal. Al snel gevolgd door een tweede. Schijnbaar ademloos volg ik hun spoor. Aan de andere kant van een rots komen ze weer tevoorschijn, maar ik verbaas mezelf met mijn kalmte. Dan komt Scott langs. Hij probeert al zwemmend de top van zijn speergun boven water te houden. Als ik mijn hoofd boven water steek, zie ik dat de speer dwars door een vis steekt. De reden dat de vis boven water moet blijven is om de haaien niet te alarmeren. Die schijnen bloed van kilometers afstand te ruiken, laat staan vijf meter. Voordat mijn hartslag weer richting stand paniek gaat, zwem ik de andere kant op, weg van Scott. Ik zoek de haaien onder water. Ik zie er nog net één de blauwe diepte in verdwijnen aan de rand van de pas. Ik ben verkocht, de komende dagen zijn wij in de pas te vinden!