Kakkerlak-bom

De overtocht naar New Caledonia, onze volgende stop na Vanuata, ging goed. Het voelde ook als een overgang weer naar de Westerse wereld na de eilanden in de Zuid Pacific. Zodra we de wateren van New Cal ( uitgesproken door Ozies als Nuw Kèèèl) horen we op kanaal 16 iedere 3u het weerbericht aangekondigd met securité, securité, securité. Dat is dan ook het enige wat we verstaan: de rest gaat in Français Rapide, zodat het aan de internationale zeevaart voorbij gaat.

Maar het feit dat wij hen kunnen horen, betekent dat zij ook ons kunnen horen mocht de nood aan de man zijn. Dat is ook wel weer een lekker gevoel. We komen vrijdagmiddag aan in Noumea, de hoofdstad van New Cal. Alles is goed geregeld, krijgen een box toegewezen en er staat iemand op de steiger ons op te vangen. Customs & Immigration sluit om 11u in de ochtend al, maar het is geen enkel probleem als we maandag pas inklaren. Tot die tijd mogen we gaan en staan waar we willen. Ze zijn hier dus aardig relaxed. Op zoek naar een simkaartje valt ons wel de armoede op. Bedelaars op iedere hoek en mensen zien er verwaarloosd uit. Het contrast tussen de oorspronkelijke bevolking (Kanaks) en de import Fransen is groot. Als we ons later verdiepen in de achtergrond, blijkt dat er de afgelopen 3 jaar referenda gehouden zijn over onafhankelijkheid. De eerste twee waren ongeveer 50/50 verdeeld. Het derde referendum werd geboycot omdat veel Kanaks in rouw waren door het relatief hoge aandeel Covid doden in hun gemeenschap. Mede door inzet van tweeenhalf duizend militairen heeft Frankrijk het referendum doorgeduwd met een eclatante overwinnig voor tegenstanders van onafhankelijkheid tot gevolg. De onvrede onder de Kanaks broeit echter verder en die spanning voel je. Om de saamhorigheid te vergroten is een, onofficiële, nieuwe vlag in het leven geroepen. De vraag is echter of het doel bereikt wordt, aangezien deze vooral als Kanakvlag wordt gezien. Wij hijsen beide vlaggen in het want. Wel met de ‘Kanakvlag boven, dat dan weer wel. De Nederlandse vlag achter onze boot wordt vaak aangezien voor een Franse, zeker als deze slap van te weinig wind naar beneden hangt. Zo bieden we een beetje tegenwicht. In Noumea is alles aanwezig: grote Carrefours, hardware stores en joekels van de watersport winkels. Vooral de laatste heeft het effect van een candyshop op mij. Alles waar we sinds Panama van verstoken zijn, is hier ruim voorradig aanwezig. De creditcard brandt in mijn achterzak. Als dan ook nog blijkt dat we als ‘yacht in transit’ geen 22% btw hoeven te betalen, moet ik mezelf echt tot de orde roepen.

Volgende stop is Australië! Het land dat bekend staat om zijn vriendelijke grenscontrole. We moeten waslijsten aan gegevens invullen. Van onszelf en van de boot en alles wat er op en er in zit. Naam, type, serienummers en ga zo maar door. Marieke is preciezer en geduldiger dan ik en typt alle gegevens in. We hebben inmiddels een visum. Over Customs&Immigration maken we ons dus niet zo’n zorgen. Biosecurity is wat we spannend vinden. Je hoort horrorverhalen over boten die terug gestuurd worden vanwege een verdwaalde kever in de motorruimte of verkeerde modder onder de wandelschoenen. Nu moet je verhalen van zeilers altijd wantrouwen (ook die van ons), vaak gebruiken mensen hun eigen angsten als waarschuwing voor jou. Ik kwam alleen een Australisch echtpaar tegen in het havenkantoor die in mijn ogen wel een redelijke kijk op de zaak hebben. Zij trokken altijd twee hele dagen uit om de boot van kiel tot mast schoon te maken. Zij drukte mij op het hart om allereerst toch maar een ‘kakkerlak-bom’ af te steken in de boot. Daar doe je zelf een plezier mee zei ze met een knipoog. Nu weten we dat we bakboord voorin nog één mier hebben als erfenis aan Apataki. Marieke beweert midscheeps ook een mier te hebben gezien. Volgens mij is dat gewoon dezelfde mier op excursie. Als het er dan toch twee zijn, zijn ze in ieder geval van hetzelfde geslacht. Er komen namelijk geen nieuwe mieren bij. Die middag gaan we naar China town in Noumea op zoek naar ongedierte bommen. We kiezen de verpakking met de grootste Chinese doodshoofden en nemen er gelijk drie. De volgende ochtend trekken we alle kastjes open, zetten de vloerpanelen recht op en stapelen we de kussens op. Een rookbom gaat in de voorste hut en badkamer, de tweede in het middenschip en de laatste in de hondenkooi en motorruimte.

Ik trek de verpakking open en vul deze met water tot het aangegeven randje. Als het water het poeder raakt begint de hele verpakking hevig te schudden. Met mijn t-shirt voor mijn mond ren ik na de derde bom de boot uit. Snel het luik er in en mogen we 4 uur de boot niet in. Gelukkig hebben we nog genoeg te doen, boodschappen halen voor de overtocht, alle schoenzolen schrobben en zelfs mijn fietsbanden wassen. Er mag niets van vreemde bodem Australië binnen. In de middag openen we de kajuit en wij verwachtten bedwelmd te worden door een mist van chemische rook, maar niets van dit alles. Geen rook, geen stank, alsof er niks gebeurd is. Maar als we goed kijken, op de vloerdelen die nog horizontaal liggen, zien we misschien wel honderden mieren met de pootjes in de lucht liggen. We hebben geen idee waar ze vandaan gekomen zijn, maar het lijkt wel alsof ze uit het plafond gevallen zijn. Zonder iets te zeggen pak ik de stofzuiger. Nu niet vergeten de stofzuigerzak achter te laten voor vertrek!