‘If you bother about us, we bother about you’

De laatste update had zijn weg nog niet gevonden door de satelliet telefoon of we hoorden buiten iemand ‘Bula’ roepen. Dat is de Fijise welkomstgroet die je te pas en te onpas kunt gebruiken ongeacht het tijdstip van de dag, het is altijd goed. Hoe luider en lager de stem, hoe vriendelijker bedoeld. Het is de headman met zijn kompanen. Hij vraagt vriendelijk of hij even aan boord mag komen. Uiteraard heten wij hem welkom. Eenmaal in de kuip vraagt of hij onze papieren mag zien. Ik overhandig hem onze ‘Cruising permit’ en onze ‘Permission to embark’.

Terwijl hij de gegevens overschrijft in zijn grote Sinterklaas boek, praten wij verder met de grote kerel die de buitenboord motor van het vissersbootje bedient. Hij legt ons uit hoe we in het dorp komen. Zijn advies: ‘Take as much mosquito repellent as you think you need. And then double it’. We waren hier al eerder voor gewaarschuwd en het feit dat de baai waar we voor anker liggen ‘Mosquito Bay’ heet, zal ook niet voor niets zijn. We laden de dinghy vol met onze spullen en varen naar het strand. Achter een klein vissershuisje begint het pad naar het dorp. Van top tot teen in de deet beginnen we hoopvol aan onze wandeling van 20 minuten door de jungle naar het dorp. Halverwege de heuvel schrikken we van een luide en met lage bas ‘Bula’. Het duurt even voor we een man met grijs kroeshaar enthousiast tussen de struiken zien zwaaien. De hoeveelheid muggen neemt hand over hand toe. Ze steken dwars door je T-shirt heen. Terwijl Marieke haar regenjack aantrekt om dit te voorkomen, sta ik oud-Hollands jumping-jacks te springen om de muggen zo min mogelijk kans te geven me te steken.

Heuvel af komen we langs de eerste huizen. De meeste zijn rond met een puntdak. Vanuit de lage donkere ramen klinkt vrijwel altijd een welgemeend Bula. Honden, katten en af en toe een verdwaald kind begroeten ons enthousiast. Dan komen we een oudere man tegen met bloeddoorlopen ogen. Hij heet Michael of iets dat daar op lijkt en neemt ons bij de arm richting zijn huis. Enthousiast roept hij zijn vrouw en wij trekken onze schoenen uit voordat we door de lage deuropening het ronde huisje betreden. Binnen zit zijn vrouw kleden te weven van palmbladeren. Michael duwt ons een kokosnoot in handen en zo zitten we gevieren in een cirkeltje op de grond. Net voordat het ongemakkelijk gaat worden, vraagt Michael of hij ons kan begeleiden bij de Sevusevu. Dit is een traditie waarbij bezoekers op audiëntie gaan bij de Chief van het dorp. Aangezien dit de reden is waarvoor we hier zijn, stemmen we direct toe. Buiten helpt Michael mij de sarong om te knopen die mijn benen bedekt en hij trekt behendig de Kava wortels die wij als present bij ons hebben uit de tas. Gedrieën lopen we verder het dorp in. In het midden staat uiteraard het grootste gebouw van het dorp, de kerk. Daarvoor een groot grasveld wat dienst doet als rugby/cricket veld. Eenmaal het grasveld overgestoken, komen we langs de school en daar tegen over staat een rond huis als alle anderen, maar dan van metalen golfplaat. Ik neem aan dat dit het huis van de Chief is.

Michael roept wat en er komt een meisje uit het naastgelegen huisje gelopen en loopt door een zijdeur het huis van de Chief binnen. Marieke en ik wachten enigszins gespannen af. Langzaam gaat de voordeur open en zien we een grote man in het midden op de grond zitten. Een beetje onwennig lopen wij gebukt naar binnen en knielen op onze hurken voor de Chief. Omdat ik ergens had gelezen dat de Chief als eerste Bula moet zeggen, houden wij nog even onze mond. De ogen van de chief, die een kop groter lijkt dan ik, beginnen te glunderen terwijl hij Bula roept en in zijn handen klapt. Wij beamen met Bula en vervolgens begint Michael te murmelen terwijl hij af en toe zachtjes met de Kava op de grond slaat. Alhoewel ik er niets van versta, vermoed ik dat hij ons introduceert. Michael kent ons pas een kwartiertje, maar blijkbaar heeft hij toch al aardig wat over ons te vertellen. Na een paar minuten schuift hij de twee boeketjes Kava wortels over de grond richting de Chief, waarna de Chief het gemurmel overneemt. Af en toe klapt de Chief in zijn handen. Michael heeft het vaker gedaan en klapt enthousiast mee. Uit nervositeit klappen wij ook maar mee, maar steeds net iets te laat, waardoor het erg amateuristisch overkomt. De Chief sluit zijn gemurmel af met een Vinaka, wat dankjewel betekent en pakt de Kava van de grond. Vervolgens legt hij in het Engels uit dat zij veel waarde hechten aan de traditie dat bezoekers ‘Sevusevu’ komen doen. ‘If you bother about us, we bother about you’ om daar vervolgens iets dreigender aan toe te voegen: ‘If you don’t bother about us, we don’t bother about you’.

In de wetenschap dat kannibalisme hier vroeger gemeengoed was, krijgt deze opmerking een wat luguberder randje. Nadat we er vriendelijk aan werden herinnerd dat we ook nog een vrijwillige bijdrage van $50 moesten voldoen, werden we naar buiten gestuurd met de mededeling dat we vanaf nu overal welkom waren en mochten zwemmen, snorkelen, surfen en vissen waar we wilden. Behalve op zondag. Dan waren we alleen welkom in de kerk. 

Michael bracht ons naar onze ‘host’-family, Elena en Sero. Zij kunnen ons helpen met alle vragen die we hebben, terwijl zij verantwoordlijk zijn voor ons zolang we in het dorp rondstruinen. Sero blijkt zee-komkommers aan het vangen. Daarom besluiten we onder het genot van een kop thee om een dag later terug te komen. Elena zet ons af aan de rand van het dorp. Terwijl Marieke haar regenjas weer aantrekt, kijk ik al ‘jumping jack’-springend toe!