Malampa day

Met pijn in onze buiken verlieten we Fiji! In eerste instantie door heiwee, maar al snel overgenomen door de stroeve zeegang. De oversteek bleek een tocht van vier seizoenen in vier dagen. Veel wind, weinig wind, veel regen horizontaal voorbijkomend tot druilige regen waar geen einde aan leek te komen en als klap op de vuurpijlen een nacht vol donder en bliksem. Niet heel geruststellend om met een mast van 20 meter hoog als een opstekende vinger aan de bliksem te vragen: pick me! We sluiten ons op in de kajuit en tellen de seconden tussen bliksem en donder om de afstand te bepalen. De lichtflitsen zijn echter zo talrijk dat we op een gegeven moment niet meer kunnen zeggen welke donder bij welke bliksem hoort. Wonderwel blijven we gespaard. We besluiten wel iets noordelijker te ‘landen’ in de hoofdstad van Vanuatu omdat er een depressie uit het zuiden komt opzetten. 

Zondagochtend komen we aan in Port Villa. Een prachtige natuurlijke haven van een baai in een baai met een eiland voor de uitgang zodat de oceaan deining geen kans krijgt binnen te lopen. Customs & Immigration zijn gesloten op zondag dus we worden geacht aan boord te blijven, maar dat komt goed uit om dat we wat slaap in te halen hebben. 

Maandagochtend melden we ons respectievelijk bij Customs, Immigration en Biosecurity. Daar moesten we wederom alle formulieren opnieuw invullen die we eerder gemaild hadden, omdat de chef email een dag vrij had. 

Het was namelijk een nationale feestdag: Malampa day. De halve stad had een felgekleurd Malampa shirt aan en zo ook onze buschauffeur die ons afzette bij het nationale museum van Vanuatu. De curator bleek al in de jaren 50 overleden, want de collectie was zo oudbollig en de laag stof zo dik op de vitrines dat het niet mee viel iets foto-waardigs te ontdekken. Marieke had blijkbaar toch iets gevonden en was naarstig op zoek naar haar telefoon. De bewegingen werden steeds uitbundiger en het ge-oh-nee voorspelden ook niet veel goeds. Haar speciaal voor de reis aangeschafte iphone bleek onvindbaar. Het kon niet anders dan dat deze in de taxi-busje was achtergebleven. Enigszins bevangen van paniek haastten wij ons de straat op. Het openbaar vervoer in Port Villa bestaat uit allemaal dezelfde minivans, in allemaal dezelfde kleur wit, die allemaal min of meer dezelfde route rijden en waarvan vandaag de chauffeurs ook nog allemaal in hetzelfde Malampa shirt rondrijden. Kortom, we hadden een ijzersterk signalement. Na wat lukraak busjes staande te hebben gehouden daalde het besef in dat deze actie kansloos was. In de telefoon zat nog een simkaart van Fiji dus ‘Find my ipone’ werkte ook niet.

De volgende dag zijn we naar het politiebureau in het centrum van Port Villa gelopen om aangifte te doen. Gezien zijn medailles op zijn schouders een hoge pief liep mij tegemoet. Vriendelijk vroeg ik waar we aangifte konden doen. Zijn gebaar was volg mij maar. We liepen naar buiten, de straat over, langs de markt achter de ruim gedecoreerde politieagent aan. Na een kwartier kwamen we aan bij een kantoorgebouw naast de penitentiaire inrichting van Port Villa. De vriendelijke hoofdcommissaris bracht ons naar een deur op de eerst verdieping en klopte krachtig op een deur waarop in grootse letters stond: Serious Crime Unit. Ze nemen een verloren telefoon hier blijkbaar heel serieus en wellicht hadden ze ook een ‘Not so serious crime unit’. We mochten plaatsnemen in de wachtkamer en werden al snel opgehaald door een, naar later blijkt, assistent-detective. Het kleine kantoor waar we binnen werden geleid was net een set van debiteuren-crediteuren. Er stonden 8 bureaus die allemaal bezet waren, terwijl er plaats was voor 6. Het systeemplafond hing schots en scheef en veel te laag. De luxaflexen waren gesloten en de kalender aan de muur was van 2017. Blijkbaar was het neem-je-kind-mee-naar-je-werk dag, want in de hoek zat het dochtertje van de secretaresse naar een iPad te staren. Iedereen was muisstil toen de assistent-detective ons op fluistertoon een paar vragen stelde. Al fluisterend gaven we antwoord, terwijl de assistent-detective aantekeningen maakte. Vervolgens gaf hij zijn aantekeningen aan de detective die naast hem zat en corrigeerde waar nodig terwijl de detective de aantekeningen omzette in een aangifte. Toen de assistent en de detective het eens waren, werd de aangifte uitgeprint en bij de hoofd-detective op zijn bureau gelegd, een bureau verder. Na zijn goedkeuring werd de aangifte opgevouwen en in een envelop gedaan, persoonlijk dichtgelikt en voor én achterkant voorzien van alle stempels die in zijn bureaulade voor handen waren.

Op de terugweg mijmerden we over de verloren foto’s op de telefoon van de afgelopen maanden waar geen back-up van was. Om nog een laatste poging te ondernemen stapten we een ouderwets internet cafe binnen om een flyer in elkaar te draaien waarop we een grote beloning uitloofde voor diegene met de gouden tip. Voor we het zelf goed en wel beseften waren we binnen no time door onze flyers heen die we downtown Port Villa aan alle  witte taxibusjes hadden uitgedeeld in de hoop zo een lopend vuurtje te creëren. Hoewel de beloning al snel rondging op de Vanuatu-Facebook pagina waar iemand zelfs de moeite had genomen de tekst in het Bislama te vertalen bleef het helaas angstvallig stil.

Zo langzamerhand moesten we weer door. We bezoeken nog wat mooie baaitjes en maken ons dan klaar voor vertrek naar het eiland Tanna, twee eilanden verder naar het zuiden in Vanuatu. Op Tanna ligt de Mount Yasur, een zeer actieve vulkaan die we graag willen bezoeken. De wind staat niet heel gunstig en we zullen twee dagen aan de wind moeten beuken om er te geraken. Tijdens onze laatste lunch in Port Villa ontvang ik een whatsappje met een foto van overduidelijk de telefoon van Marieke! De iPhone is terecht! Twee dames komen onze kant op om de telefoon terug te brengen. Ze strooien rijkelijk met bijbelse spreuken en citaten en refereren steeds aan het feit dat het God’s wil is dat de telefoon terugbezorgd wordt bij de rechtmatige eigenaar dat ik even hoop dat ze afzien van de beloofde zilverlingen, maar tevergeefs. Belangrijkste is dat de telefoon met alle foto’s terug is!!!

De volgende ochtend vroeg vertrekken we richting Tanna. Dat de nachten pikdonker zijn door het ontbreken van een maan blijkt pas goed als er een veerboot opduikt op de AIS. We zien wel een lichtje, maar het blijft lastig om de afstand in te schatten. Gelukkig kunnen we nu door GPS de afstand, koers en snelheid zien van de veerboot, maar denk wel eens met weemoed naar hoe het vroeger geweest zou zijn. We verleggen de koers en gaan met een ruime bocht om de veerboot heen. In de verte zien we weerkaatsing van de vulkaan tegen de wolken en als we goed luisteren horen we ook gerommel. 

Bij zonsopgang glijden we de baai bij Port Resolution binnen. Al gauw komt een visser ons tegemoet varen in zijn kano. Enigszins verontschuldigend vraagt hij of we een duikuitrusting aan boord hebben. Helaas niet. Hij verteld dat een visser van een dorp verder gisteren niet is teruggekeerd. Alle mannen van de omliggende dorpen zijn opgetrommeld om te komen zoeken. Naar later blijkt vinden ze zijn lichaam rond het middaguur. Hij wordt volgens lokaal gebruik direct begraven. Omdat een bezoek van de vulkaan niet mogelijk is zonder gids vragen we enigszins bezwaard wanneer een goed moment zou zijn. De volgende dag kan prima, volgens gids Stanli. Omdat we de rand van de krater zullen bezoeken is het wenselijk dat er beetje wind staat en het droog blijft, anders zijn we palingen in een rookpan. Ik weet nu niet meer zeker of een andere zeiler er ons op gewezen heeft, maar we vragen of we naar de vulkaan kunnen lopen in plaats van met de jeep. Het leven aan boord doet onze conditie geen goed, dus een beetje beweging kan geen kwaad. Het feit dat de ogen groeien van gids Stanli en hij nog een beetje tegensputtert, zou ons moeten waarschuwen, maar we zetten door. De volgende dag beginnen we aan een wandeling van naar later blijkt 12km bergop, geteisterd door tropische stortbuien en daarop volgende modderpoelen. Na een kleine 3 uur arriveren we aan de voet van Mount Yasur (Jezus in Bislama). We moeten een uurtje wachten voordat we naar boven mogen. Als een volgende stortbui het dak van het gebouwtje teistert en alle prullenbakken en emmers worden ingezet om het lekkende water op te vangen, komt de caissière ons de helft van het entreegeld terugbrengen. Dat voorspelt niet veel goeds. Maar het wonder geschiedt, de hemel breekt open als we de laatste kilometer naar de top afleggen. De lucht is weer blauw als we richting de rand van de krater kruipen. De gids trekt een streep met een slipper in het zwarte vulkaan gruis. Geen haar op mijn hoofd die zou overwegen om er überhaupt maar in de buurt te komen. Op de rand van de krater kijk je namelijk honderden meters de diepte in waar eens in de paar minuten lava de lucht in wordt gestoten. Dit gaat gepaard met zoveel gedonder dat we de eerste keer achteruit deinzen. Het is zo indrukwekkend en we voelen ons zo nietig bij zoveel natuurgeweld. Als de zon verder zakt wordt de glinstering van de lava kraters alleen maar indrukwekkender. We lopen de krater zo goed als rond en als de duisternis is ingevallen zien we goed hoe de lucht wordt verlicht door het borrelende lava. Compleet overdonderd dalen we weer af naar de entree van de vulkaan waar Stanli ons weer staat op te wachten. Hij heeft de tijd zitten doden in de plaatselijke kava bar. Vol goede moed beginnen we aan onze 12km terugreis waarbij het soms onduidelijk is wie precies wie nu naar huis brengt. Volgende stop New Caledonia!