Fulaga

Vandaag wordt een spannende dag. We zijn net wakker van een heerlijke lange nacht. Gisteren zijn we aangekomen in Fulaga. Een eiland in de Lau archipel. We moesten ‘terug’ varen richting Tahiti om er te komen. De tocht was bar en boos. Volgens mijn weersverwachting zou de wind een beetje naar het noorden draaien en afzwakken, waardoor we een comfortabel rak zouden hebben richting het zuidelijkste Lau eiland. De wind draaide ook daadwerkelijk naar het noorden, maar pas in het laatste uur van onze oversteek. Anderhalve dag stampen tegen de metershoge golven in. Alles wat in de boot aan stuurboord lag, eindigde aan bakboord en andersom. Het was bovendien een gitzwarte nacht zonder een spoor van de maan, waardoor de horizon niet te zien was. Daardoor wordt het helemaal een achtbaan. Af en toe een plopte er een eiland op de kaart op. En alhoewel ik dacht het eiland soms te kunnen ruiken, zo dicht voeren we er langs, was er niets van te zien. Ik vraag me geregeld af hoe ze dat vroeger deden zonder GPS. Het was een stuk makkelijker geweest om op onze weg van Tahiti naar Fiji te stoppen bij deze eilanden groep, ware het niet dat je eerst moet inklaren.

Waar je vroeger wellicht nog wel eens wegkwam met een illegale stop, zijn sinds  Corona de teugels flink aangehaald. Vandaar de we eerst naar het hoofdeiland moesten doorvaren. Ons hoofd immigratie had het postuur van een rugby speler met overgewicht en plofte met een bulderende lach op onze kuipbank. De kussens sprongen aan weerskanten van hem spontaan omhoog. Hij had meer interesse in de inhoud van onze koelkast dan de beambte van Biosecurity. Na een liter van onze spaarzame Orangina vond hij het wel welletjes.

Na onze rocky night kwamen we aan bij de pas van Fulaga. De gedetaileerdheid van de kaart wordt steeds minder, dus we moeten het doen met de spaarzame aanwijzingen verzameld uit logboeken van medezeilers en vooral onze ogen. Doordat de stroming door de pas naar buiten staat, botst het uitgaande water op de oceaan deining. Daardoor ontstaat bij de ingang een grote jacuzzi van borrelend en golvend water. De pas is niet breder dan een meter op 20, maar het valt mee. Langzaam, maar gestaag worstelt de LEF zich er doorheen en enteren we de laguna. Het is een mystieke omgeving. Het azuurblauwe water, de zwarte rotsen en het felgele zand doen bijna pijn aan je ogen. Met Marieke op de voorplecht als extra dieptemeter manoeuvreren we naar de baai het dichtst bij het dorp.

We hebben Kava bij ons die we in een Sevusevu ceremonie aan gaan bieden aan de Chief van het dorp. Toen we hier de eerste keer van hoorden, hoopte we nog dat het om een Cava ceremonie ging. Maar in plaats van mousserende wijn, betreft het hier de wortels van de Kava plant die worden uitgeknepen en vermalen in water. Wat overblijft is een bruine, verdunde drek, die niet veel beter smaakt dan de omschrijving. We hebben al een keer voorgeproefd om te voorkomen dat we kokhalzend bij de ceremonie zitten. Ik moet zeggen dat het me niet tegenviel omdat ik me had voorbereid op het ergste. Bij genoeg inname moet het een verdovend effect hebben en overmatige inname een hallucinerend effect. We besluiten de volgende dag vroeg in het dorp op zoek te gaan naar de Chief zodat de kans dat we zelf Kava moeten drinken het kleinst is. Wordt vervolgd!